Studentensociëteit Minerva

Geschiedenis van de Nederlandse studentenverenigingscultuur

De Nederlandse studentencultuur wordt al lang gekenmerkt door een bloeiend verenigings- en sociëteitsleven, waarin onder andere anciënniteit, tradities, mores en alcohol een belangrijke rol spelen. De studentensociëteit Minerva in Leiden is veruit de oudste van het land. 


Nationes


Lang voordat het eerste officiële studentencorps werd opgericht, al sinds het ontstaan van universiteiten in de middeleeuwen, verzamelen studenten zich in clubs en genootschappen. Bij universiteiten in Italië organiseerden verschillende studenten zich in nationes of naties, die werden gevormd aan de hand van het land of de streek van afkomst. In 1575 opende de eerste universiteit in Leiden en de traditie uit Italië waaide over naar de Lage Landen. Studenten organiseerden zich bijvoorbeeld in Gelderse, Friese of Hollandse clubs.


Exclusiviteit van studentenverenigingen


Studeren is voor lange tijd een zeer exclusieve aangelegenheid geweest. In de zeventiende eeuw kostte een studiejaar inclusief kamerhuur zo’n tweehonderd gulden, wat in die tijd het jaarsalaris van een ambachtsman was. Vaak was een academische opleiding een soort vormende periode waarin de beau monde zich cultureel en sociaal kon ontplooien in een studie rechten of medicijnen. De lagere middenklasse die de kans kreeg te studeren, neeg eerder naar de studie theologie.









Titel: Student, universiteit en samenleving - De Groningse universiteit in de negentiende eeuw
Auteur: P.A.J. Caljé
ISBN: 9789065509789
Uitgever: Verloren
Prijs: €49,-

   



Ontstaan van de ontgroening


Studenten vormden vanaf het begin een zeer eigen elitaire cultuur, waarin ze zich van burgermaatschappij wilden onderscheiden. De universitaire gemeenschap werd ook gekenmerkt door bepaalde privileges: studenten en hoogleraren hoefden bijvoorbeeld geen accijnzen te betalen over wijn en bier. De eerder genoemde naties of clubs ontwikkelden zich tot een soort studentenverenigingen: eerstejaarsstudenten werden onder druk gezet lid te worden. Wanneer ze lid werden van een natie moesten ze verschillende ontgroeningspraktijken of initiatierites ondergaan: ze werden getest op hun kennis van de ‘klassieken’, moesten flinke braspartijen voor de ouderejaars betalen en werden dronken gevoerd en meegenomen naar bordelen.


Groensenaten


Universiteiten vreesden dat de eenheid van de universitaire gemeenschap in gevaar kwam door dit soort nationes, in 1647 verbood de Universiteit Utrecht dergelijke clubs. In de zeventiende en achttiende eeuw volgden andere universiteiten met een dergelijk verbod. Toch haalde dit niet veel uit; veel studentenclubs gingen ondergronds verder en boetten niet in qua populariteit. In de loop van de achttiende eeuw werden de nationes vervangen door zogenaamde groensenaten. Groepjes van zes à zeven ouderejaars plukten ongevraagd groepen eerstejaars uit de banken, die vervolgens een ontgroening moesten ondergaan. Eerstejaars werden vervolgens geen lid ergens van, maar moesten iets dergelijks wel ondergaan om als volwaardig student te worden gezien. Deze praktijken liepen vaak financieel en fysiek uit de hand.


Ontstaan corps


Op 4 februari 1815 werd het eerste corps opgericht in universiteitsstad Groningen, Vindicat genaamd, door een samenwerking van verschillende groensenaten. Het corps zette zich af tegen de willekeur van groensenaten door te pretenderen dat het corps bedoeld was om de gehele studententijd begeleiding te bieden en studenten voor te bereiden op het volwassen bestaan. In verschillende universiteitssteden ontstonden vervolgens corpora, wat de universiteit juist toejuichte, omdat ze zorgden voor eenheid en een georganiseerd geheel. Tot en met de negentiende eeuw waren deze corpora de enige studentenverenigingen. Het verenigingsleven werd hierin gekenmerkt door borrels en feesten op de sociëteit, maar kende ook een behoorlijke culturele en maatschappelijke betrokkenheid door het opvoeren van toneelstukken, het voeren van literaire discussies en verschillende liefdadigheidsactiviteiten.


Verbreding van studentenverenigingen


Aan het einde van de negentiende eeuw steeg het percentage universiteitsstudenten van lage afkomst. Deze studenten waren financieel niet in de gelegenheid lid te worden van studentencorpora. Als tegenreactie op de corpora ontstonden de studentenbonden, waarvan de Utrechtse Studenten Bond in 1884 de eerste was. Deze bonden werden gekenmerkt – in tegenstelling tot de corpora – door een gelijkwaardigheid van leden, lage financiële lasten en toegankelijkheid (er vond geen ontgroening plaats). Deze bonden verdwenen redelijk snel weer. Vanaf 1886 ontstonden er naast de corpora verschillende verenigingen met een religieuze grondslag, die zich verzamelden in voornamelijk katholieke of gereformeerde Unies. Na de Tweede Wereldoorlog groeide het aantal studenten flink en daarmee ook de leden van de studentenverenigingen. Binnen de verenigingen kwam hierdoor een jaarclub- of disputenstructuur op.


Afname tijdens linkse jaren


In de linkse jaren zestig en zeventig verloor het verenigingsleven echter veel van zijn aantrekkelijkheid, het geheel werd gezien als een ‘elitair gebeuren’. Een aantal verenigingen besloot na discussies niet alleen open te staan voor studenten, maar voor alle jongeren. Ook waren er verschillende groepjes studenten die zich afscheidden van grote verenigingen en eigen genootschappen vormden. Er was een flink ledenverlies, waardoor in verschillende steden de mannelijke en vrouwelijke corpora fuseerden.


Groei studentenverenigingen


In de jaren tachtig tot en met nu is er weer een groei te merken in het aantal studenten dat lid wordt. De gezelligheidsverenigingen zijn tegenwoordig grofweg onder te verdelen in traditionele corpora, ‘open’ verenigingen en confessionele verenigingen. Verschillende mores en tradities werden sinds de jaren tachtig weer in ere hersteld of opnieuw bedacht. Vandaag de dag ziet men op verenigingsavonden in universiteitssteden weer menig lid in jas-das togen naar de sociëteit gaan, waar men leert brallen, vriendschappen voor het leven sluit en een bijzondere studententijd beleeft.

Landen: 

cover GM3

Het extra dikke nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 18 april. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement om dit nummer zonder verzendkosten te ontvangen. 

Lees het eerste jaar Geschiedenis Magazine extra voordelig én kies een welkomstcadeau!

Vergeten D-Day: Italië, 1943

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Saga vikingen

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Piet Hein

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.