Home » Reportage
Bejlis affaire antisemitisme

Bejlis-affaire: onterecht beschuldigd van rituele kindermoord

In 1913 vond er in Kiev een wel heel bizar proces plaats. De joodse fabrieksopzichter Menahem Mendel Bejlis werd beschuldigd van een rituele moord op een christelijke schooljongen. Bejlis zou het bloed van de jongen hebben opgevangen om het in matses te verwerken. De Russische autoriteiten namen deze vergezochte beschuldiging volkomen serieus en zetten alles op alles om Bejlis veroordeeld te krijgen. Hierdoor groeide het proces uit tot een internationaal schandaal. Verschillende commentatoren spraken al gauw van een ‘Russische Dreyfus-affaire’.

De beschuldigingen tegen Bejlis waren gebaseerd op eeuwenoude vooroordelen tegen de joden, die tegenwoordig als het ‘bloedsprookje’ bekendstaan. Sinds de elfde eeuw heerste er in Europa het hardnekkige (en volkomen ongegronde) bijgeloof dat joden het bloed van kinderen gebruikten voor de bereiding van hun matses tijdens het Pesachfeest. In de middeleeuwen kon een onopgeloste kindermoord dan ook gemakkelijk tot anti-joodse rellen leiden.

Antisemitisme springlevend in Rusland

In West-Europa was dit bijgeloof eind negentiende eeuw grotendeels verdwenen, maar in Centraal- en Oost-Europa stonden de zaken er heel anders voor. Het antisemitisme leefde daar in deze periode juist sterk op, wat leidde tot een serie geweldsuitbarstingen en discriminerende maatregelen. Met name in Rusland tierde de jodenhaat welig, mede onder invloed van de antisemitische Zwarte Honderden-beweging. De Russiche regering wakkerde deze anti-joodse sentimenten nog verder aan, onder meer door antisemtitische bewegingen in het geheim te financieren. Hier waren verschillende redenen voor. Niet alleen was tsaar Nicolaas II een overtuigd antisemiet, ook was het tsaristische bewind in deze periode ernstig aan het wankelen gebracht door de mislukte revolutie van 1905. De regering moest daarom iets verzinnen om het volk weer aan haar kant te krijgen. Hierbij kozen ze er onder meer voor om de joden als zondebok te gebruiken, in de hoop zo het 'loyale' Russiche volk achter zich te krijgen. Dit zou de Bejlis-affaire voor de rest van de wereld pijnlijk duidelijk maken.

Schooljongen dood gevonden

Dit schandaal begon op 12 maart 1911, toen de dertienjarige Andrej Joetsjinski dood werd aangetroffen in een grot in de buurt van Kiev. De schooljongen was met 47 messteken om het leven gebracht. Een paar dagen na de ontdekking van het lijk, verschenen er pamfletten in Kiev waarin de joden van de moord werden beschuldigd. Hierbij werd ook het bloedsprookje weer van stal gehaald. Deze antisemitische geschriften hitsten de Russische bevolking steeds verder op, waardoor de druk op de autoriteiten toenam om een schuldige aan te wijzen. Met toestemming van de minister van justitie Sjtsjeglovitov, ging de Russiche politie op zoek naar een joodse verdachte. Uiteindelijk arresteerden de autoriteiten een paar maanden later Menahem Mendel Bejlis op verdenking van de moord.

Bejlis als zondebok

Antisemitisme Rusland OekraïneEr was weinig ongewoons aan Bejlis, die bekendstond als een bescheiden en ietwat saaie familieman van middelbare leeftijd. Ondanks zijn joodse afkomst, was hij niet erg religieus en kwam hij bijna nooit in de synagoge. Bewijs was er bovendien niet tegen Bejlis. De voornaamste reden voor zijn arrestatie was dat hij als opzichter werkzaam was in een baksteenfabriek die op een paar honderd meter van de vindplaats van het lijk lag. Hierdoor vormde hij een handig zondebok voor de plaatelijke politiechef Tsjaplinski, die op deze manier een wit voetje wilde halen bij zijn superieuren in Sint-Petersburg. De daaropvolgende twee jaar bracht Bejlis in voorarrest door, terwijl de autoriteiten hun zaak tegen hem voorbereidden.

In eerste instantie kreeg de Oekraïense inspecteur Nikolai Krasovski de leiding over het onderzoek. Hij geloofde niet in de schuld van Bejlis en was vastbesloten om de ware toedracht van de moord te achterhalen. Dit was tegen het zere been van Tsjaplinski, die zijn ondergeschikte uiteindelijk ontsloeg toen deze weigerde bewijs tegen Bejlis te vervalsen. Krasovski zette zijn onderzoek echter op eigen houtje voort en ontdekte begin 1912 de waarschijnlijke dader. Dit was Vera Tsjeberiak, een beruchte vrouwelijke gangster uit Kiev. Haar zoon Jevgeni was namelijk de beste vriend van Joetsjinski. Kort voor de moord had Tsjeberiak met haar bende een reeks overvallen gepleegd, waarbij ze een hoop goederen hadden buitgemaakt. Deze verborgen ze bij Tsjeberiak thuis. Joetsjinski had de verstopplaats daarop bij toeval ontdekt, toen hij bij zijn vriend thuis op bezoek was. Beide jongens hadden kort daarna een ernstige ruzie gehad, waarbij Joetsjinski tegen zijn vriend zou hebben gedreigd de politie over de verstopplaats te vertellen. Jevgeni had dit vervolgens aan zijn moeder doorgegeven, waarna Tsjeberiak Joetsjinski had laten vermoorden om hem het zwijgen op te leggen. Toen Krasovski zijn bevindingen in mei 1912 in een liberale krant publiceerde, werd hij prompt gearresteerd (hij zou uiteindelijk bijna een jaar in de gevangenis doorbrengen).

Taristisch bewind zet zaak door

Bij de tsaar en de minister van justitie drong door deze onthullingen ook het besef door dat Bejlis waarschijnlijk onschuldig was. Toch zetten ze de zaak door, om te 'bewijzen' dat de cultus van joodse rituele echt bestond. Hierbij besloten ze niets aan het toeval over te laten. Voorafgaand aan het proces ging de rechter bij de tsaar op bezoek, die hem een mooie promotie beloofde als de aanklagers de zaak zouden winnen. Ook werden een aantal getuigen van de verdediging vlak voor het proces gearresteerd en naar een geheime plek verbannen. Om de kans op veroordeling groter te maken, werd de jury geheel samengesteld uit analfabete boeren, afkomstig uit een regio die berucht was om zijn vele pogroms.

Toen het proces tegen Bejlis in september 1913 begon, had de zaak al de aandacht van de internationale pers getrokken. In de westerse landen kon men nauwelijks geloven dat er iemand berecht werd voor dit uit de middeleeuwen daterende bijgeloof. Zo groeide de rechtszaak uit tot een internationaal schandaal.

Bejlis heeft sterk alibi

Ondanks al hun inspanningen, stond de zaak van de Russische autoriteiten er niet sterk voor. Er was geen bewijs tegen Bejlis te vinden, dus besloten de aanklagers zich vooral te focussen op het bloedsprookje. Een dokter getuigde dat de wonden op Joetsjinski’s lichaam duidelijk wezen op een rituele moord. Naderhand bleek echter dat het ministerie van justitie de arts 4.000 roebels had betaald om deze verklaring af te leggen. Daarnaast verklaarde een katholieke priester genaamd Justinas Pranaitis (een zelfbenoemde ‘expert’) dat rituele kindermoorden een vast onderdeel vormden van het jodendom. Van zijn geloofwaardigheid bleef echter niet veel over toen hij zelfs de simpelste vragen over de joodse leer niet kon beantwoorden. De aanklagers focuste zozeer op de zogenaamde 'kwaadaardigheid van het jodendom', dat ze de naam Bejlis in de eerste vijf weken van het proces bijna niet noemden. Dit ontlokte bij een van de juryleden (die duidelijk doorhad wat de rechter van hem verwachtte) de uitroep: “Hoe kunnen we die Bejlis nu veroordelen, als er nooit iets over hem wordt verteld?Geschiedenis joden Rusland

Bejlis verdediging was aanmerkelijk beter voorbereid. De affaire had namelijk ook de aandacht van liberale Russiche intellectuelen getrokken, die deze zaak gretig aangrepen om in verzet te komen tegen het depotisme van de tsaar. Een aantal van de beste advocaten van Moskou en Sint-Petersburg boden daarom aan Bejlis op eigen kosten te verdedigen. Deze advocaten focusten er hun verdediging op het feit dat Bejlis een sterk alibi had. Op de datum van de moord was Bejlis de hele dag in de fabriek aan het werk geweest. Een aantal van zijn collega's bevestigden dit. Daarnaast presenteerde zijn advocaten als bewijs een hele reeks door Bejlis ondertekende verzendorders van 12 maart 1911. De aanklagers beweerden daarop dat Bejlis er een paar minuten tussenuit moet zijn geknepen om de moord te plegen (zonder daarvoor een snipper bewijs te leveren). Zelfs antisemitische tsaar had moeite met deze ongeloofwaardige verklaring.

Dubbel oordeel

Toen de rechter begon in te zien hoe zwak het bewijs tegen Bejlis was, haalde hij een slimme truc uit. Hij kondigde namelijk aan het oordeel van de rechtszaak in tweeën te splitsen: of Joetsjinski op rituele wijze was vermoord en of Bejlis daar schuldig aan was. Op 28 oktober 1913 volgde de uitspraak van de jury: ze oordeelde dat er wel sprake was van een rituele moord, maar spraken hier Bejlis daarop van vrij. Dankzij dit ambigue oordeel, konden beide partijen de overwinning claimen.

Stevige kritiek, weinig impact

Na het proces werd Rusland stevig bekritiseerd in de wereldpers. Internationale commentatoren verbaasden zich over het feit dat iemand in de twintigste eeuw nog steeds voor het bloedsprookje terecht kon staan. Ook de medeplichtigheid van hoge ambtenaren bij een overduidelijk valse aanklacht veroorzaakte veel verontwaardiging. De Bejlis-affaire zou dan ook de laatste keer zijn dat iemand voor het bloedsprookje terechtstond. In Rusland zelf had alle kritiek verder weinig effect. De functionarissen die aan de zaak tegen Bejlis hadden meegewerkt, werden volledig ongemoeid gelaten. Tsjaplinki werd na het proces gepromoveerd naar een hoge post in de Russische Senaat. Ook Tsjeberiak zou nooit voor de moord op Joetsjinski veroordeeld worden. 

Bejlis zelf emigreerde na zijn vrijlating met zijn gezin naar Palestina, waar hij een boerderij begon. Hij kwam hier echter in financiële problemen en trok daarom in 1921 naar de Verenigde Staten. Hier publiceerde hij zijn memoires over de geruchtmakende rechtszaak. Van de opbrengst van dit boek kon hij tot zijn dood in 1934 comfortabel leven.

Leestip:

antisemitisme in RuslandAnti-Joodse beeldvorming en Jodenhaat – De geschiedenis van het antisemitisme in West-Europa
Auteur: Chris Quispel
Uitgeverij: Verloren
ISBN: 9789087045494
Winkelprijs: €32,-

Bestel De geschiedenis van het antisemitisme in West-Europa

 

Bronnen:

Afbeeldingen:

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Ideologieën: 

Landen: 

Personen: 

Religie: 

Tijdperken: 

Saga vikingen

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Piet Hein

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

GM 2 cover - nu in de winkel

Het tweede nummer van 2024 is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

De wieg van de Zijderoute

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

cover GM3

Het extra dikke nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 18 april. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement om dit nummer zonder verzendkosten te ontvangen.