Kogels

De geschiedenis van munitiefabrieken in Nederland

Nederland kampt met ernstige munitietekorten, een probleem dat al minstens één decennium oud is. Al in 2015 verschenen berichten dat soldaten door gebrek aan oefenmunitie ‘pang-pang-pang’ moesten roepen. In 2024 is de ernst van de situatie nóg duidelijker: door de oorlog in Oekraïne slinken overal razendsnel de munitievoorraden. Een paar jaar na de Koude Oorlog stopte de laatste munitiefabriek in Nederland, maar inmiddels wordt de roep om nieuwe wapen- en munitiefabrieken luider. Wat is er gebeurd?

De snelle opbouw van een Nederlands leger

Na de Tweede Wereldoorlog lagen de prioriteiten van Nederland bij de wederopbouw van het land en bij het opnieuw opbouwen van een leger. Nederland verkeerde echter in een slechte economische situatie. Grote delen van het land lagen in puin en na jaren oorlog was de schatkist leeg. Het geldgebrek belemmerde de wederopbouw van zowel het land als de Nederlandse krijgsmacht. De eerste stappen voor een nieuwe krijgsmacht werden gezet door materieel over te nemen van de geallieerden. Voor de verdere uitrusting speelde het ter beschikking gestelde materiaal van de Amerikanen een grote rol. Om West-Europa uit de brand te helpen, werd in 1947 de Marshallhulp opgezet, een financieel hulpplan van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall. Nederland ontving de daaropvolgende jaren schepen vol militaire goederen van Amerika, iets wat uiteindelijk een stempel drukte op de wederopbouw van de Nederlandse krijgsmacht

Terwijl de krijgsmacht opnieuw opgebouwd moest worden, barstte de onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië los. De wederopbouw van het leger werd in grote mate door die oorlog beïnvloed, omdat er op korte termijn troepen gereed moesten staan. Grote aantallen militairen vertrokken uiteindelijk richting Indonesië en materieel gezien ontstonden in Nederland zelf grote tekorten. Daaropvolgend werd het defensiebudget verhoogd. In 1960 kende de defensie-uitgaven de grootste post op de Rijksbegroting.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


Het ontstaan van mobilisatiecomplexen

Naast de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië, verslechterde tegelijkertijd de relatie tussen de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten en West-Europa: de Koude Oorlog begon in alle ernst. De eerste jaren had West-Duitsland nog geen eigen leger. Dat betekende dat Nederland, in het geval van een aanval vanuit Oost-Duitsland, een belangrijke rol had. Een zware taak voor Nederland en ook een dure. Om de lasten enigszins dragelijk te houden, koos Nederland ervoor het staande leger relatief klein te houden, maar wel de mogelijkheid te behouden om snel te kunnen mobiliseren. Voormalig dienstplichtigen werden in geval van nood weer gemobiliseerd. Ervan uitgaande dat een Sovjet-aanval snel en onverwachts zou gebeuren, moest dat snel kunnen. Niet alleen moesten de opgeroepen soldaten snel op hun post zijn, maar ze moesten ook bewapend worden. Hiervoor werden zogenaamde magazijncomplexen opgericht, beter bekend als mobilisatiecomplexen of MOB-complexen, die voor snelle bevoorradingen en uitrustingen van de mobilisabele divisies moesten zorgen. Tijdens de Koude Oorlog werden naar schatting ongeveer honderd van deze complexen gebouwd. Indien nodig, waren er dan genoeg wapens, munitie, medicijnen en voedsel aanwezig.  

Nederland was tijdens de Koude Oorlog continue voorbereid op oorlog

De Koude Oorlog zorgde ervoor dat er een groot Nederlands dienstplichtleger ontstond, de bevoorrading voor een groot deel verbeterde door de MOB-complexen en de structuur van de defensieorganisatie werd gevormd naar het Amerikaanse model. Nederland was continu voorbereid op oorlog. De versnelde opbouw zorgde in de eerste jaren daarom ook voor een hoge paraatheid van Nederlandse troepen, maar daarbij ook tot tekorten, van kazernes tot materiaal.

Nederland begon daarom zelf in fabrieken munitie te maken. Veel van deze fabrieken vielen onder het Nederlandse staatsbedrijf ‘Artillerie-Inrichtingen’, van oudsher een fabriek waar vooral geschut werd gemaakt, maar in de loop der jaren had het bedrijf zich toegelegd op veel meer werkzaamheden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de fabrieken onder Duitse druk ook ‘gewone’ machines zoals landbouwwerktuigen gaan maken. Dat kwam kort na de oorlog goed uit, toen het bedrijf met behulp van het Marshallplan vooral weer landbouwwerktuigen produceerde. Daarmee moest de mechanisering van de Nederlandse landbouw op gang gebracht worden. Door de onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië en de Koude Oorlog ging de fabriek toch al snel weer over op de productie van munitie en wapens. Dit ten behoeve van het Nederlandse leger en het Koninklijk Nederlandsch-Indisch leger. De productie vond plaats in verschillende fabrieken. Eén daarvan was Eurometaal gevestigd in Zaandam en omstreken.

Verder werd er in andere grote fabrieken ook volop gewerkt om voldoende munitie te produceren. Zo was de Muiden Chemie een belangrijke munitiefabriek in Muiden en De Kruithoorn een wapen- en munitiefabriek in ’s-Hertogenbosch.

“Klapwijk”

Hoewel de munitiefabrieken de mobilisatiecomplexen van voorraad voorzagen en dus een cruciale rol in de verdediging van Nederland en de NAVO speelden, ondervonden veel mensen ongemakken van de fabrieken. In verschillende fabrieken ging het namelijk vaak mis. Regelmatig vonden er ontploffingen plaats en kwamen er mensen om het leven. Vooral de munitiefabriek in Muiden kreeg door de jaren heen een zeer slechte reputatie. Door de vele ontploffingen kreeg de fabriek zelfs de bijnaam ‘klapwijk’. Vaak ontstonden deze ontploffingen door taken die bij een klein foutje levensbedreigend konden zijn. Zo werden er op 17 januari 1947 granaten uit de Tweede Wereldoorlog ontmanteld. Waarschijnlijk botsten twee karretjes met op scherp staande granaten tegen elkaar, waardoor er een granaat op de grond viel. Zeventien mensen kwamen in de daaropvolgende explosie om het leven.

Naast dat deze werkomstandigheden ver van ideaal waren, werd er binnen het bedrijf slecht omgegaan met de werknemers. De veiligheidsvoorschriften werden slecht nageleefd, er werd nauwelijks schoongemaakt en er werd stiekem gerookt. Verder waren de werknemers zelf verantwoordelijk voor hun verzekering tegen ongevallen en moesten ze onbetaald puinruimen na een explosie. Een plek waar ook een grote angst ontstond voor meer ontploffingen, was bij de wapen- en munitiefabriek de Kruithoorn. Dit had als gevolg dat er minder gebouwd kon worden, omdat omliggende gemeenten terughoudend werden met bouwvergunningen.

Uiteindelijk kwamen verschillende actiegroepen in opstand tegen het idee waar de munitiefabrieken voor stonden: oorlog en geweld. In die periode werden vredesbewegingen invloedrijker, kregen linkse partijen meer zetels en waren pacifisten prominenter aanwezig. Hierdoor kregen de munitiefabrieken veel negativiteit voor hun kiezen. Het resulteerde bijvoorbeeld in een bezetting van de fabriek Kruithoorn door de actiegroep ‘Onkruit’. Daarnaast protesteerde de provo’s en bewegingen als Flowerpower ook regelmatig tegen de fabrieken uit het idee dat er geen rechtvaardiging bestond om militair geweld te gebruiken

Een groter geloof in wereldvrede maakte een einde aan munitiefabrieken

Met de val van de Berlijnse Muur kwam er een einde aan de Koude Oorlog en daarmee ook aan de oorlogsdreiging. Nederland kortte direct het defensiebudget. De krijgsmacht schakelde over van een groot verdedigingsleger met veel dienstplichtigen naar een kleine maar flexibele krijgsmacht.  Het Nederlandse leger kromp flink, de dienstplicht werd opgeschort en er kwam minder vraag naar munitie.

Doordat er nauwelijks munitie meer nodig was, kwam er een einde aan de mobilisatiecomplexen. Daarnaast was het ook niet meer nodig om grote hoeveelheden munitie te maken aangezien de munitie niet oneindig opgeslagen kan worden. Munitie die te lang in de opslag heeft gelegen, werkt namelijk vaak niet meer goed. De overgebleven munitiefabrieken werden door de financiële problemen daarom gedwongen om hun deuren te sluiten. Fabriek Kruithoorn zette zo op 1 augustus 1998 haar 180 overgebleven werknemers op straat. Eurometaal Zaandam stond als laatste munitiefabriek nog overeind, maar in 2003 was het daar dan ook einde verhaal.

Vechten met twee handen op de rug

Sinds de sluiting van de munitiefabriek Eurometaal wordt er binnen Nederland geen munitie meer gemaakt. Alle kogels, granaten en raketten worden in het buitenland gekocht. Maar na nog meer bezuinigingsrondes was het budget daarvoor ook klein. Een groot probleem, zonder munitie kan een krijgsmacht niet functioneren, volgens velen is het alsof het Nederlandse leger moet vechten met twee handen op de rug. Op dit moment is Nederland namelijk niet in staat om zichzelf en bondgenoten langere tijd te verdedigen.

Onder veel experts dringt daarom ook de vraag op of Nederland niet opnieuw moet gaan investeren in Nederlandse munitiefabrieken. Dat zou het volgens velen makkelijker maken om de Nederlandse krijgsmacht van voldoende munitie te voorzien, maar ook op Europees niveau zou een Nederlandse munitiefabriek in de ogen van velen erg welkom zijn. Het probleem met munitietekorten speelt namelijk niet alleen in Nederland. In de oorlog in Oekraïne worden nu veel meer granaten afgeschoten dan er in Europa geproduceerd worden, waardoor de EU niet in staat was om de beloofde hoeveelheid munitie aan Oekraïne te leveren. Maar of er een Nederlandse munitiefabriek komt, is nog maar de vraag. Er moeten waarschijnlijk nog heel wat hordes genomen worden voordat er een definitieve beslissing over deze vraag valt, want de bezwaren die tientallen jaren geleden rond de munitiefabrieken bestonden, zijn er nog altijd. Van de veiligheid in de omgeving van de fabriek, tot het feit dat we niet willen dat er in de toekomst met Nederlandse granaten mogelijk oorlogsmisdaden gepleegd worden.

Bronnen:

Ook interessant: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Geschiedenis Magazine 4

Het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 30 mei. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement om dit nummer zonder verzendkosten te ontvangen. 

IJsbeerverhalen uit het Behouden Huys - Nova Zembla, 16de eeuw

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Jan van Schaffelaar

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.