Bemoeienis Prins Bernhard kwestie Nieuw-Guinea

De bemoeienis van prins Bernhard met de Nieuw-Guinea Kwestie

In 1961 verzandden Nederland en Indonesië in een conflict over de zeggenschap over Nieuw-Guinea. Prins Bernhard, die inzag dat Nederland haar ‘laatste kolonie in de Oost’ toch wel zou kwijtraken en dat er bovendien geen economisch gewin te behalen viel, wilde dat Nederland zich zo snel mogelijk zou terugtrekken. Omdat het hem niet snel genoeg ging, bemoeide hij zich met de internationale politiek en misbruikte zijn positie als prinsgemaal om zijn zin door te dringen.


Gebekvecht om Nieuw-Guinea


Nadat Nederland in 1949 tijdens de Ronde Tafel-Conferentie – waar Indonesië onafhankelijk werd – erin geslaagd was Nieuw-Guinea te behouden, werd het Nederlands-Indonesische conflict om het gebiedsdeel tijdelijk in de ijskast geplaatst. Vanaf 1956 verslechterden de verhoudingen tussen Nederland en Indonesië echter, met toenemende militaire dreiging en de verbreking van de diplomatieke betrekkingen in augustus 1960 tot gevolg.


De toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, Joseph Luns, hield krampachtig vast aan de economisch oninteressante kolonie. Hij vond dat het de taak van Nederland was de Papoea’s klaar te stomen voor zelfbeschikking en zag het als groot verlies wanneer het gebiedsdeel in handen van Soekarno zou komen.


Amerikaanse inmenging


Kleine bondgenoten van de Verenigde Staten, zoals Nederland, waren sterk afhankelijk van Amerikaanse goedkeuring in alles wat ze op het internationale toneel deden. Met het aantreden van de regering-Kennedy veranderde de Amerikaanse visie op de Nieuw-Guineakwestie drastisch. Eisenhower had altijd een officieel neutrale, maar in werkelijkheid pro-Nederlandse houding aangenomen, maar Kennedy zag alleen het communistische gevaar. De kwestie dreef Soekarno in de armen van de Sovjet-Unie, die hem van wapens en politieke steun voorzag, en dat wilde Kennedy voorkomen.


De mogelijke oplossing van het conflict was een trustschap, een interimregering beheerd door diverse landen of bijvoorbeeld de Verenigde Naties. Maar Luns en Soekarno streefden allebei hun landsbelang na, wat betekende dat ze alleen akkoord konden gaan met een trustschap over Nieuw-Guinea als hun eigen land onderdeel zou zijn van de interimregering en het land van de ander uitgesloten werd.


In 1961 kwam er schot in de zaak: Nederland en Indonesië werden met enige politieke druk overgehaald diplomatieke besprekingen met de Verenigde Staten als derde partij te houden. Na lang tegenstribbelen van Luns, gaf hij in 1962 uiteindelijk toe aan de Amerikaanse oplossing: Plan Bunker. De soevereiniteit van Nieuw-Guinea zou geleidelijk worden overgedragen van de Verenigde Naties aan Indonesië binnen een periode van een jaar, waarna de Papoea’s binnen tien jaar de mogelijkheid zouden krijgen via een referendum over hun eigen toekomst te bepalen. Het was een grote overwinning voor Soekarno. Wat ging aan die omslag vooraf?


De prinsgemaal in Washington


In het voorjaar van 1961 kreeg de kersverse Amerikaanse president Kennedy een reeks Nederlanders over de vloer die met hem wilden praten over Nieuw-Guinea. Daaronder was ook prins Bernhard, die niet van plan was de kwestie Nieuw-Guinea aan Luns over te laten. Bernhard mocht zich officieel niet met staatszaken bemoeien, maar liet het niet na om Kennedy erop te wijzen dat de Nederlanders zo snel mogelijk een uitweg uit het Nieuw-Guineaconflict zochten en hun soevereiniteit over het gebied wensten te beëindigen, maar dat daarbij de kans op zelfbeschikking voor de Papoea’s niet uit het oog verloren mocht worden.  Hiermee ging hij verder dan het Nederlandse regeringsbeleid, maar hij bleef voorzichtig in zijn formulering.


Gewiekst strateeg


Dat die voorzichtigheid niet voortkwam uit respect voor de regels van zijn eigen staatsrechtelijke positie, maar uit angst zijn imago te bedoezelen, bleek uit de gewiekste manier waarop hij daarna te werk ging. De aanwezigheid van de Nederlandse ambassadeur tijdens het gesprek maakte het Bernhard onmogelijk serieuze voorstellen te doen. De ambassadeur zou immers verslag van het gesprek doen aan Luns.


Een paar dagen later ontving de prins daarom op Soestdijk een Amerikaanse advocaat, Henry G. Walter Jr., aan wie hij een voorstel deed om schot in de zaak Nieuw-Guinea te krijgen. Het voorstel belandde onder de titel ‘P. B. Proposal’ op 3 mei 1961 op het bureau van de Amerikaanse diplomaat Robert H. Johnson, die het op zijn beurt weer doorspeelde aan twee hooggeplaatste leden van de National Security Council, McGeorge Bundy en Walt Rostow.


P. B. Proposal


Het voorstel is niet controversieel omdat Bernhard er omstreden voorstellen in deed – de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking was het in principe inhoudelijk met hem eens – maar omdat hij een maakbaar plan had opgesteld dat radicaal tegen de stugge positie van Luns inging en dergelijke vergaande politieke inmenging door een lid van het koninklijk huis niet past in een democratie.


Bernhard wekte in het document de indruk dat het gebrek aan inschikkelijkheid van Nederland alleen te wijten was aan de starheid van Luns, en dat het Nederlandse volk liever zag dat Nieuw-Guinea zo snel mogelijk onafhankelijk werd. Hij probeerde daarmee Amerika ervan te overtuigen dat het noodzakelijk was Luns te dwingen concessies te doen. Politieke druk vanuit de Verenigde Staten ‘zou debat in de regering opleveren. Met hulp van de Koningin, gelooft [Bernhard] dat hij de regering kan bewegen in de richting zoals gedaan in dit voorstel.’


Het P. B. Proposal bestond uit drie onderdelen. Ten eerste moest Nederland laten weten dat het bereid was Nieuw-Guinea over te dragen aan een multinationaal trustschap zonder daar zelf onderdeel van te hoeven uitmaken. Het uiteindelijke lot van Nieuw-Guinea moest bepaald worden tijdens een referendum. Ten tweede zou Nederland accepteren dat Nieuw-Guinea nooit teruggegeven werd, en dat die optie ook niet mogelijk werd gemaakt bij het referendum. Ten derde moest Nederland toestaan dat haar ambtenaren in Nieuw-Guinea zouden blijven zolang dat nodig was en totdat zij vervangen werden door ambtenaren van het trustschap.


Schandaal


Het voorstel van Prins Bernhard was geheim en verdween 40 jaar lang in de gesloten Amerikaanse archieven. Hoewel critici van de prins en onder anderen de journalist Willem Oltmans al langer vermoedden dat Bernhard betrokken was bij de kwestie, bleek zijn inmenging veel groter te zijn. De Amerikanen namen het voorstel serieus en de aangedragen oplossing in het P.B. Proposal lijkt opvallend veel op het uiteindelijk uitgevoerde Plan Bunker. Ook werd duidelijk dat minister Luns regeringszaken met Bernhard besprak en hem daarover beloftes deed.


Bernhard overschreed met zijn bemoeienis bij de kwestie de grenzen van zijn ceremoniële rol als prinsgemaal ruimschoots en dat wist hij zelf ook. Toch kreeg hij door zijn strategische manoeuvres zijn zin. Op 15 augustus 1962 zette de Nederlandse ambassadeur zijn handtekening onder Plan Bunker en gaf daarmee impliciet het stokje door aan Indonesië als nieuwe overheerser van westelijk Nieuw-Guinea. Ook het omstreden referendum kwam er: in 1969 mochten slechts 1025 stamhoofden onder grote druk stemmen, waarna Nieuw-Guinea zich officieel bij Indonesië aansloot.


Bronnen:


  • Drooglever, P. J., Een Daad van Vrije Keuze: de Papoea’s van Westelijk Nieuw-Guinea en de Grenzen van het Zelfbeschikkingsrecht (Amsterdam 2005).
  • Gase, R., Misleiding of Zelfbedrog. Een Analyse van het Nederlandse Nieuw Guinea-beleid aan de Hand van Gesprekken met Betrokken Politici en Diplomaten (Baarn 1984).
  • Hendriks, G. J., R. Bruins Slot en Y. Nijland, ‘Een Prins in de Wereldpolitiek’ in: B. de Graaff, D. Hellema en B. van der Zwan (red.), De Nederlandse Buitenlandse Politiek in de Twintigste Eeuw (Amsterdam 2003) 155 – 176.
  • Koster, B., Een Verloren Land: De Regering Kennedy en de Nieuw-Guinea kwestie 1961-1962 (Baarn 1991).
  • Meijer, W., ‘Ze Zijn Gék Geworden in Den Haag’: Willem Oltmans en de Kwestie Nieuw-Guinea (Amsterdam 2009).
  • Verschillende archiefstukken uit de JFK Library te Boston en Nationaal Archief te Den Haag.

Afbeelding:


Ook interessant: 

Rubrieken: 

Landen: 

Personen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Het ‘sterrenkamp’ in Bergen-Belsen

Lees het aankomende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Jan van Schaffelaar

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Geschiedenis Magazine 4

Het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 30 mei. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement om dit nummer zonder verzendkosten te ontvangen. 

Olympias, moeder van Alexander de Grote

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.