Winterhulp

Gemeenten hadden ‘kille en zakelijke houding’ tegenover terugkerende joden na WO II

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in Nederland vastgoed en ander bezit van joden gevorderd en doorverkocht. Toen de mensen die de Holocaust overleefd hadden na de oorlog weer terugkeerden naar hun oude huizen, werden zij vaak kil en onrechtvaardig behandeld door de lokale gemeente, dat blijkt uit een onderzoek van De Monitor en Pointer. Zo werden bijvoorbeeld terugkerende joden in Amsterdam en Den Haag gevraagd erfpacht en straatbelasting met terugwerkende kracht te betalen over een periode waarin zij helemaal geen beschikking tot hun huis hadden. Naar aanleiding van het onderzoek gaan zeker twintig gemeenten een eigen onderzoek instellen hoe zij terugkerende joden behandeld hebben.

Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht gingen hen al voor. In Amsterdam, Den Haag en Rotterdam heeft dit ertoe geleid dat er in totaal 14.6 miljoen euro is uitgekeerd aan individuen en joodse organisaties. Advocaat  Liesbeth Zegveld, die zich inzet voor de erkenning van oorlogsslachtoffers, liet De Monitor weten dat zij van mening is dat alle Nederlandse gemeenten dit zouden moeten onderzoeken; “als jij leed en schade veroorzaakt dan ben je gehouden dat te herstellen. Het is zuur om dat pas te doen als de ander zich meldt.” Zelf heeft zij met haar cliënt Salo Muller ervoor gezorgd dat de NS duizenden euro’s gaat uitkeren aan de slachtoffers en nabestaanden van de Holocaust.

De schuld van het Nederlandse volk

Tijdens de Duitse bezetting van Nederland, moest het Nederlandse volk opdraaien voor de bezettings- en invasiekosten. Ook moest het Nederlandse volk meebetalen aan de strijd aan het oostfront tegen de Russen. Deze “schulden” werden op verschillende manieren opgehaald door de bezetter. Soms werd geëist dat er grote geldbedragen overgemaakt moesten worden door gemeentes of individuen, soms werd het betalen van de rekening in goud geëist. Een groot gedeelte van de rekening werd ook opgehaald door het vorderen van bezit, zoals vastgoed. Vooral de huizen van Joodse mensen waren een gemakkelijk doelwit voor zulke vorderingen. Na razzia’s werden de huizen van mensen die naar de concentratiekampen werden gedeporteerd, zonder veel omhaal onteigend. Losse bezittingen, zoals kostbaar servies, maar ook gewone meubels werden vaak snel geplunderd. Door Duitse soldaten en collaborateurs. Vervolgens werden de huizen verkocht. De opbrengst hiervan ging naar de Duitse staatskas. Die transacties werden notarieel vastgelegd.

Een efficiënte machine

Het vorderen van bezittingen tijdens de Tweede Wereldoorlog is in Nederland heel systematisch verlopen. Deze kapitaalroof werd geregeld door middel van verschillende verordeningen van de Duitse bezetter die met de kracht van de wet uitgevoerd werden. Zo werd het stelen van eigendom een pretentie van rechtmatigheid gegeven. Het waren dus voornamelijk joden die hiervan het slachtoffer waren, maar ook bevolkingsgroepen zoals de Sinti, Roma, Jehova’s getuigen en anderen bevolkingsgroepen die als ‘staatsvijand’ werden gezien door de Duitse bezetter, moesten het ontgelden. Op deze wijze zijn hele inboedels naar Duitsland verscheept. Ook kunst werd in grote getalen gevorderd. De Nazi-elite koos vervolgens de mooiste en meest waardevolle kunstwerken en voegde deze toe aan de eigen kunstcollectie. Naar schatting heeft men in Nederland gemiddeld per hoofd van de bevolking een schade opgelopen van 3.058 gulden. Voor joden staat dit op bedrag 7.142 gulden.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


Dagboek van een Duitse bezetter

Een voorbeeld van hoe dit roven er aan toe ging, kunnen we vinden in het dagboek van Mareike Muller, een zogenaamde wehrmachtfhelferin. Zij was ten tijde van de bezetting gestationeerd in Hilversum, waar zij fungeerde als gastvrouw voor het Wehrmachtsheim, een soort kantine voor de Duitse soldaten. Ze beschrijft in haar dagboek hoe ze de opdracht krijgt het Wehrmachtsheim gezellig in te richten. Hiervoor gaat ze langs een leegstaand Hilversums huis, gevorderd van een joodse familie. De SS is haar al voor geweest dus de mooiste spullen zijn al uit de huizen geroofd, maar toch kan ze nog een paar mooie schalen en schilderijen vinden om het heim mee op te fleuren. Ze beschrijft het geheel als lollige aangelegenheid en vertelt hoe ze met haar collega’s lachend en gierend naar binnen rent, een aantal spullen pakt en snel weer naar buiten rent. Een leuk avontuurtje. Het hele huis was geplunderd. Er was zelfs geen tapijt meer over.

Gevorderd vastgoed in de archieven

Alles werd goed gedocumenteerd. In verschillende archieven in heel Nederland zijn nog archiefboeken te vinden met daarin taxaties van gevorderd vastgoed en bijbehorende inboedel. Soms staat genoteerd op hoeveel schadevergoeding een individu recht had voor de vorderingen. Bij zogenaamd ‘vijandelijk bezit’ zoals bij het bezit van joden was er natuurlijk geen vergoeding. Achter deze cijfertjes schuilt heel wat leed. Veel van de verhalen die achter deze cijfers schuilen zijn nog niet onderzocht.

Erkenning voor slachtoffers

Bij terugkeer na de oorlog lijkt er dus weinig erkenning te zijn geweest voor het leed van de oorlogsslachtoffers. Ronny Naftaniel, vice-voorzitter van het Centraal Joods Overleg liet De Monitor weten dat ook hij van mening is dat Nederlandse gemeenten een onderzoek moeten instellen naar hun eigen gedrag direct na de oorlog; “uit de al gedane onderzoeken bleek hoe kil en onrechtvaardig de gemeente Amsterdam, Den Haag en Rotterdam hebben gehandeld. Maar nu hebben ze van alles gedaan om wat nog een beetje te repareren valt, te repareren. En dat is echt goed, want daarmee kan je zeggen: ‘wat men heeft kunnen doen heeft men gedaan’. Als je het open laat, dan blijven het zwerende wonden.”

Bronnen: De Monitor, InfoNu, Oorlogsgetroffenen, Pointer.

Landen: 

Religie: 

Tijdperken: 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Lees het eerste jaar Geschiedenis Magazine extra voordelig én kies een welkomstcadeau!

Olympias, moeder van Alexander de Grote

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Geschiedenis Magazine 4

Het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 30 mei. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement om dit nummer zonder verzendkosten te ontvangen. 

Geschiedenis magazine 3 van 2024 nu in de winkel

Het derde nummer van 2024 is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt